Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Voorts zeide Abram: Zie, mij hebt Gij geen [8]zaad gegeven, en zie, [9]de zoon van mijn huis [10]zal mijn erfgenaam zijn! 8. Dat is zoon. Zie boven hfdst.4 vs.25. 9. Dat is, mijn knecht, die in mijn huis geboren is, vergelijk boven hfdst.14 vs.14. Met deze manier van spreken worden de ingeboren knechten onderscheiden van de zonen des lichaams, of eigen kinderen, zoals Job 19:17; Spreuk.31:2; Jer.2:14. 10. Hebr. zal mij erven, zo ook vs.4.